Als u met pensioen gaat kunt u een aantal keuzes maken. Door u te verdiepen in deze keuzes, kunt u uw pensioenuitkering aanpassen aan uw wensen. Met de pensioenplanner kunt u de financiële gevolgen van de keuzes berekenen.
Keuze 1: wanneer gaat uw pensioen in?
De eerste keuze die u kunt maken is het moment waarop uw pensioen ingaat. Uw pensioen gaat standaard in als u 68 jaar wordt. Maar u kunt uw pensioen eerder laten ingaan. Houd er rekening mee dat uw pensioen dan lager wordt: u bouwt namelijk minder lang pensioen op én u geniet langer van uw pensioen. Als u meer dan vijf jaar voor uw AOW-leeftijd met pensioen gaat, mag u tot dit tijdstip niet extra bijverdienen. Vanaf vijf jaar voor uw AOW-leeftijd is dat wel toegestaan.
U kunt ook later met pensioen gaan. Uw arbeidscontract eindigt automatisch op uw AOW-leeftijd. U heeft dus toestemming van uw werkgever nodig om langer door te werken. Uw uitkering wordt hierdoor hoger. Uw pensioenopbouw stopt uiterlijk op uw 68e. U kunt er overigens ook voor kiezen om uw pensioen gedeeltelijk te laten ingaan. Dat noemen we deeltijdpensioen. U blijft dan voor een deel werken, en voor het andere deel ontvangt u al pensioen.
Keuze 2: wat regelt u voor uw partner?
U kunt kiezen om een deel van uw ouderdomspensioen in te ruilen voor een partnerpensioen. Het partnerpensioen wordt dan hoger, maar uw ouderdomspensioen lager. Andersom kan ook: als uw partner voldoende pensioen heeft of als u geen partner heeft kunt u (een deel van) het partnerpensioen inruilen voor extra ouderdomspensioen.
Keuze 3: eerst hoger, dan een lager pensioen
Als u met pensioen gaat, kunt u kiezen om een tijdje een hoger pensioen te ontvangen. U kunt hier bijvoorbeeld voor kiezen als u de eerste jaren na uw pensioneren verwacht hogere lasten te hebben, omdat uw hypotheek bijvoorbeeld nog niet is afgelost. Of u wilt een verre reis gaan maken, waardoor u hogere uitgaven zult hebben. Na de jaren waarin u het hogere pensioen ontvangt, volgt een lager pensioen.
Keuze 4: een tijdelijk pensioen tot uw AOW-uitkering
Als u op het moment dat u met pensioen gaat nog geen AOW-uitkering krijgt, kunt u kiezen voor een tijdelijk pensioen tot uw AOW-leeftijd. U gebruikt dan een stuk van uw ouderdomspensioen om tijdelijk een extra ouderdomspensioen te krijgen. Zo zorgt u ervoor dat u geen inkomensgat heeft.
Keuze 5: Anw-hiaatpensioen voor uw partner
Is uw partner bij uw pensioeningang jonger dan zijn of haar AOW-leeftijd? U kunt dan, als u aansluitend aan uw dienstverband met pensioen gaat, het partnerpensioen aanvullen door een Anw-hiaatpensioen te verzekeren. Met deze verzekering ontvangt uw partner na uw overlijden een extra uitkering tot zijn of haar AOW-leeftijd. De premie wordt ingehouden op uw pensioenuitkering. De verzekering stopt op het moment dat uw partner zijn of haar AOW-leeftijd bereikt, overlijdt, u de verzekering opzegt of als u geen partners meer bent.
De pensioenplanner
U kunt de financiële gevolgen van uw keuzes berekenen met de pensioenplanner. Zo krijgt u inzicht in de hoogte van uw pensioen. U kunt in de pensioenplanner de verschillende keuzemogelijkheden berekenen. Bereid u voor op uw pensioen en ga alvast aan de slag in de pensioenplanner.
Wanneer geeft u uw keuzes door?
U ontvangt drie maanden voor uw AOW-leeftijd een brief met de vraag wanneer u met pensioen wilt gaan en wat uw voorkeuren zijn. Als u eerder met pensioen wilt dan op uw AOW-leeftijd moet u dit drie maanden voor uw gewenste ingangsdatum aan ons doorgeven.